
1. Wat is AD(H)D?
De afkorting ADHD staat voor Attention Deficit/Hyperactivity Disorder. In het Nederlands: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Zo hebben kinderen met ADHD vaker en sterker dan de meeste andere kinderen problemen met:
Aandacht en concentratie: zij vinden het moeilijk om hun aandacht blijvend op een taak te richten en zich niet door allerlei prikkels uit de omgeving te laten afleiden.
Hyperactiviteit: ze zijn, vooral op jongere leeftijd, voortdurend in beweging. Ze zijn vaak snel opgewonden en gefrustreerd. Vaak voelen zij een grote onrust van binnen. Stil zitten en rustig zijn kost ongewoon veel energie.
Impulsiviteit: zij doen voordat ze denken. Ze houden zich niet (ook niet onbewust) bezig met de gevolgen van hun gedrag; de ‘remfunctie’ ontbreekt.
Regelfuncties: ze vinden het moeilijk te plannen, en om hun emoties, motivatie en alertheid te reguleren en eerdere ervaringen te laten meespelen bij beslissingen en verwachtingen over de toekomst. Ze reageren daardoor ook anders op beloning en straf.
2. ADD
Bij kinderen die niet hyperactief zijn wordt vaak gesproken van ADD. In dit geval is er sprake van langzame informatieverwerking en kenmerken zoals bijvoorbeeld dagdromen, geringe motorische activiteit en het snel in de war zijn. Volgens de geldende literatuur en onderzoeken heeft medicatie minder effect bij ADD en geeft cognitieve therapie of socialevaardigheidstraining veel beter resultaat.
3. Hoe vaak komt het voor?
De Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat AD(H)D in Nederland voorkomt bij 2-5% van de schoolgaande kinderen tot 14 jaar. Twee procent van alle kinderen heeft zeer ernstige symptomen.
Verder hebben ze vastgesteld dat ADHD bij jongens vaker lijkt voor te komen dan bij meisjes; twee- tot driemaal zo vaak. Dit wordt (gedeeltelijk) veroorzaakt doordat de problemen zich bij meisjes vaak anders uiten en niet gezien worden als ADHD, maar als angst of depressie. ADD (ADHD van het overwegend onoplettende type: type 1) lijkt bij meisjes vaker voor te komen. Ik ben niet op de hoogte van het percentage op Curaçao.
4. Een positieve houding
Het is in deze soort gevallen belangrijk om goed gedrag te versterken door het te belonen en het ongewenst gedrag te verzwakken door het te negeren. Nu geldt dit voor alle kinderen, maar kinderen met AD(H)D hebben een sterkere beloningsprikkel nodig dan ‘gewone’ kinderen.
5. Verwachtingen bijstellen
Ook is het verstandig om je verwachtingen bij te stellen. Wat normaal is voor de meeste kinderen is voor een kind met AD(H)D best moeilijk. En als het lukt, verdient het kind een compliment. Ik benoem in dat soort gevallen het goede gedrag en verbindt er geen ‘maar’ aan.
6. Belonende waarde en verzadiging
Beloon goed gedrag altijd als het kan. Maar we moeten rekening houden met een feit: soms kunnen beloningen hun belonende waarde verliezen. Zelfs de grootste stickerfan heeft op een dag genoeg stickers. Dit heet verzadiging.
Wel is het zo dat verzadiging over het algemeen minder snel optreedt bij niet-materiële beloningen, zoals een glimlach, een schouderklopje of waarderende woorden. Een bijkomend voordeel is dat deze beloningen gratis zijn.
7. Hou contact
Maak ook frequent oogcontact als je bezig bent, daarmee kun je een AD(H)D-kind ’terughalen’. Stel een vraag of laat een vraag stellen of geef het kind een stille bevestiging.
8. Effectief instructies geven
Het voordeel van individuele begeleiding is dat ik als docent het kind geen moment uit het oog verlies. Dus kan ik heel effectief instructies geven.
Onderstaande tips maken instructies effectiever, ongeacht de situatie of het gewenste gedrag.
Zorg dat u de aandacht van een kind krijgt en vasthoudt: noem de naam van het kind voordat u de opdracht geeft. Maak oogcontact. Verzeker u ervan dat het kind luistert.
Gebruik uw stem. Spreek duidelijk en zeker, spreek op een neutrale toon. Schreeuw nooit!
Maak de opdracht specifiek, niet vaag. Communiceer precies wat u een kind wilt laten doen en combineer dit zo mogelijk met een fysiek gebaar (wijs bijvoorbeeld de plaats aan waar het kind moet gaan zitten).
Geef ‘doe’ in plaats van ‘doe niet’ opdrachten. Gebruik geen moeilijke woorden en geef de opdracht niet als vraag, als het kind niet mag weigeren.
Breek een langere opdracht in kleinere stukjes. Dit is extra belangrijk voor kinderen met AD(H)D gezien hun problemen met het werkgeheugen. Gebruik aparte instructies voor elke deelopdracht en geef de deelopdrachten in de juiste volgorde.
Laat het kind de opdracht herhalen, controleer of het kind de opdracht begrepen heeft.
Maak een opdracht zo mogelijk visueel: schrijf hem op (bij vaste regels kunt u met kaartjes werken) of maak er een plaatje bij.
9. Structureren
Help de kinderen informatie te structureren en te onthouden. Gebruik ritme, rijmpjes, ezelsbruggetjes. Leer ze samenvatten en onderstrepen.
10. Braingame Brian
Het spel Braingame Brian is een therapeutisch computerspel voor kinderen met AD(H)D, ontwikkeld is door Pier Prins (hoogleraar Klinische Ontwikkelingspsychologie aan Universiteit van Amsterdam), Albert Ponsioen (neuropsycholoog bij Lucertis NH) en Esther ten Brink (psychotherapeut bij Lucertis kinder- en jeugdpsychiatrie in Zaandam).
Zo is Braingame Brian is gericht op het trainen en verbeteren van executieve functies. Deze functies zijn belangrijk bij organiseren, plannen en houden van overzicht. Veel kinderen met AD(H)D hebben problemen met deze controle functies.
Braingame Brain richt zich niet alleen op het trainen van het werkgeheugen. Maar ook het vermogen van kinderen om impulsen te onderdrukken (inhibitie) en de cognitieve flexibiliteit (het schakelen tussen verschillende taken die ook verschillend gedrag vragen).
Het spel bestaat uit 25 sessies van drie kwartier. Het kind speelt één sessie op een dag, en bij voorkeur vier sessies per week. U kunt naar http://www.gamingandtraining.nl/ om het spel te downloaden.
Bijlessen?
Heeft uw kind AD(H)D en is hij of zij snel afgeleid? Wilt u dat uw kind individuele begeleiding krijgt bij het maken van huiswerk of bij het herhaling van het stof dat op school aangeboden wordt? Voor meer informatie hierover kunt u contact met mij opnemen.